wandelende spierbundel


wandelende spierbundel 1.0

buitengewoon gespierde man; grote, sterke, goedgetrainde, gespierde man; krachtpatser; met negatieve bijklank ook: iemand met meer spieren dan hersenen; dom persoon met een overdreven aandacht voor zijn gespierde lichaam; dommekracht

Algemene voorbeelden


Even na achten komt het circus echt op gang. De eerste rijders melden zich. Wandelende spierbundels, gevat in supperdunne, bijna spiegelende pakken. Ze zijn niet aanspreekbaar, want vandaag kan door slechts één van hen geschiedenis geschreven worden. Een marathon op natuurijs is niet te plannen. Zo staan de sneeuwklokjes nog uitbundig symbool te zijn voor het naderende voorjaar, zo vriest het dat het kraakt, zoeken de beren hun holen weer op en juist dan moeten de heren aan de bak.

Meppeler Courant,